WEERT - Drie mannen zijn in hoger beroep veroordeeld voor, kort gezegd, betrokkenheid bij het voorbereiden van een terroristische aanslag. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag beslist. De mannen zijn veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Drie andere mannen hebben hun hoger beroep niet gehandhaafd. De vonnissen die de rechtbank tegen hen had gewezen zijn onherroepelijk.
Twee van de mannen, die in hoger beroep terechtstaan, zijn aanwezig geweest bij een aantal belangrijke bijeenkomsten ter voorbereiding van een terroristische aanslag. Ook hebben zij geoefend in een vakantiehuisje in Weert met Kalasjnikovs en (hand)vuurwapens. Er zijn toen ook bomvesten gepast. Zij zijn van plan geweest een aanslag te plegen “als de broeders in Frankrijk hebben gedaan”. De derde man heeft geholpen met het ophalen van kunstmest. De kunstmest was uiteindelijk bestemd voor een autobom. Hij is niet aanwezig geweest bij een belangrijke bijeenkomst en de oefening in Weert. Het Haagse hof ziet hem als medeplichtige en acht zijn aandeel beperkter dan dat van de andere verdachten.
Het hof acht bewezen dat alle drie de mannen lid zijn geweest van een terroristische organisatie. Daarnaast heeft één van deze verdachten bij de arrestatie de trekker van zijn wapen een aantal keren overgehaald, terwijl hij dit gericht hield op de politieambtenaren die hem arresteerden. Het hof acht in dit geval poging tot doodslag bewezen. De verweren van de verdediging inzake uitlokking door de politie en de AIVD en sturing van het onderzoek door de AIVD zijn door het hof verworpen.
Het Haagse hof heeft één verdachte een gevangenisstraf van zestien jaar en zes maanden en een tweede verdachte een gevangenisstraf van twaalf jaar en zes maanden opgelegd. Beide verdachten hadden van de rechtbank een gevangenisstraf van dertien jaar gekregen. Het hof heeft een derde verdachte een gevangenisstraf van vijf jaar en tien maanden opgelegd. Deze verdachte had van de rechtbank een gevangenisstraf van tien jaar gekregen. Het hof heeft bij het opleggen van de straffen rekening gehouden met het feit dat de zaak langer heeft geduurd dan wenselijk is in het geval verdachten in voorarrest vastzitten en daarom de op te leggen straf met een aantal maanden gematigd. Bij één verdachte heeft het hof daarnaast de straf met twee maanden verkort vanwege de wijze waarop de politiehond is ingezet bij de arrestatie.
Het Haagse hof heeft daarnaast bij alle verdachten de maatregel van artikel 38z wetboek van strafrecht opgelegd die strekt tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking na afloop van de gevangenisstraf. Dit had de rechtbank in eerste aanleg ook gedaan.
De drie andere verdachten, die niet in hoger beroep zijn gekomen, zijn indertijd door de rechtbank veroordeeld tot respectievelijk zeventien jaar, dertien jaar en tien jaar gevangenisstraf.